Jan, bestuurder van een GGZ-instelling


Jan weet: “De transformatieopgave voor de organisatie nog niet is afgerond. De slag naar buiten en de verbintenis met de eerste en de nulde lijn in het sociale domein moet nog volop gemaakt worden.” Hij weet ook dat medewerkers inmiddels steeds meer klagen over werkdruk. Men geeft aan verander-moe te zijn. “Het lijkt wel of we het nooit goed doen”, is een veel gehoorde uitspraak. De onvrede lijkt steeds meer naar binnen te slaan en het onderlinge wantrouwen neemt toe. Ook binnen het MT morrelt het, de zelfsturing blijkt toch veel weerbarstiger te zijn dan gedacht. De interne samenwerking stagneert en ook extern lijkt er geen bestendiging tot stand te komen. Jan onderkent zijn eigen rol in dit proces en wil een doorbraak met zijn organisatie realiseren. Hij besluit DoorZien in te schakelen.